Gods boekhouding In vers 15 schrijft Paulus dat de gemeente van Filippi voor hem daarin uniek was dat hij alleen bij hen een denkbeeldige boekhouding van uitgaven en inkomsten bijhield. Juist deze gemeente steunde hem met materiƫle zaken die hij nodig had. Dat was al zo toen hij in Thessalonica was. En toen ze Epafroditus naar Rome stuurden, kwam hij niet met lege handen bij Paulus. Kwaadwillenden zouden Paulus ervan kunnen verdenken dat hij misbruik maakte van de vrijgevigheid van de gemeente. Maar het gaat Paulus niet om hun materiƫle ondersteuning. Paulus ziet er een vrucht van de Geest in. Net als bij een natuurlijke vrucht zit er groei in. Die groei vergelijkt Paulus met een bankrekening met een toenemend tegoed. De gemeente mag weten dat God er een boekhouding op na houdt waarin geen gave van Filippi ontbreekt. Hij verheugt Zich in de gave van Filippi als de vrucht van Zijn eigen werk. En eenmaal komt de grote uitbetaling. Veel te hebben maakt een mens niet gelukkig. Tevredenheid wel. Dan ontvangen we dankbaar wat God ons wil geven. (Th. Manton)