21 maart 2020

... want ik was jaloers op de dwazen ...
Psalm 73:3
Jaloezie
Dat God goed is voor Zijn Israël en degenen die zuiver van hart zijn, staat vast. Deze psalm begint ermee. Hoe waar ook, Asaf liep erin vast, hij dreigde zichzelf naar de ondergang te helpen. Ik gleed bijna uit, schrijft hij, toch viel ik niet, omdat God mijn rechterhand pakte. Onderuit gaan? Waarom? Slechts één reden: jaloezie. Asaf gunde de goddeloze dwazen hun voorspoed niet. Gezondheid, rijkdom, ze gingen zich heel wat verbeelden. Hoogmoedswaan. Asaf kostte het hoofdbrekens: hoe konden zij die zonder God leefden in voorspoed baden en waarom incasseerde hijzelf die met God rekende alleen maar tegenslagen? Had het vragen naar en omgaan met zijn God wel zin? Het bracht blijkbaar toch alleen ellende. Een bekende gedachte, je herkent hem misschien wel: ‘Ik doe wat aan godsdienst en dat beloont God toch?’ Nee, helemaal fout. Het gaat om genade en dat betekent zelfverloochening, het gaat alleen om de HEERE.
God nam mij aan, daardoor ben ik tevreden met wie ik ben.
bron: https://www.royaljongbloed.com/nl/product/volharding-2020/