De koffers gepakt De volksgenoten tot wie Ezechiël profeteert, hadden altijd nog de hoop dat ze wel snel naar Jeruzalem zouden terugkeren. Maar Ezechiël laat hun namens de HEERE weten dat juist degenen die nog in Jeruzalem waren achtergebleven, ook zullen worden gedeporteerd naar Babel. Ze kunnen hun koffers alvast wel pakken. Opnieuw laat de HEERE de profeet de boodschap uitbeelden. Ezechiël moet overdag bagage naar buiten brengen en daar ‘s avonds mee door een muur gaan zonder het land nog te zien. Zo zullen de Joden met hun bagage in het donker Jeruzalem verlaten en het niet meer bij daglicht zien. Hun hardleersheid blijkt grenzeloos, want ze menen zelfs nu nog dat het meevalt: Ezechiëls woorden zullen voorlopig nog niet uitkomen. Dwaze gedachte. Laten we niet denken dat het oordeel nog ver weg is, maar dagelijks zorgen dat we klaar voor zijn voor de komst van de Heere, die komt om te oordelen. Zolang wij geen vergeving hebben ontvangen, verkeren wij onder een vonnis dat op uitvoering wacht. (Th. Manton)