Aanhoudend gebed Sanballat en Tobia worden woedend als ze zien hoe de Joden vorderen met het herstel van de muren en poorten van Jeruzalem. In eerste instantie proberen zij de bouwers de moed te ontnemen door hevige spot: ‘Zullen ze de steenhopen weer levend maken, hoewel die verbrand zijn? O, laat ze maar bouwen, maar als er een vos op de muur klimt, ontstaat er direct een nieuwe bres.’ En wat doet Nehemia? Hij zoekt kracht in een openbaar gebed. Hij mag weten voor de zaak van de HEERE te staan en hij vraagt Hem of Hij hun smaad op hun eigen hoofd doet terugkeren en hen in ballingschap zal wegvoeren. En de motivatie is krachtig: ‘Zij hebben U getergd tegenover de bouwers.’ Intussen gaat het bouwen door. En als spot niet blijkt te helpen, kiezen Sanballat en Tobia voor de strijd. Iedereen wordt door hen aangespoord om de wapens op te nemen tegen Jeruzalem. Alles is gericht op het stichten van verwarring en het stopzetten van het herstel. En het antwoord van de Joden? ‘Maar wij baden tot onze God en plaatsten een wacht tegen hen, dag en nacht, vanwege hen.’ Gevouwen handen vormen het machtigste wapen tegen de boze.