Hij las daaruit voor, voor het plein dat voor de Waterpoort ligt, vanaf het morgenlicht tot de middag ... De oren van heel het volk waren gericht op het wetboek. Nehemia 8:4
Het wetboek geopend In het gedeelte dat nu volgt zien we de priester Ezra meer op de voorgrond treden. Nadat de muren van de stad zijn voltooid en er een begin is gemaakt met de organisatie van het maatschappelijke leven onder leiding van de staatsman Nehemia, wordt het nu tijd om te werken aan de opbouw van het godsdienstige leven. De Joden zullen opnieuw onderwezen worden in hoe God gediend wil worden. Daarbij gaat het om twee zaken: vertrouwen op God en gehoorzaamheid aan Zijn Woord zoals dat aan Mozes is geopenbaard. Opmerkelijk is dat het volk tegen Ezra zegt dat hij het boek moet brengen met de wetten van Mozes, de Thora. Er is dus eenzelfde geestelijke honger bij het volk als bij Ezra en Nehemia. Alle mannen, vrouwen en kinderen die wat hun verstand betreft in staat zijn om naar het boek te luisteren, verzamelen zich. En Ezra leest voor, vanaf dat het licht wordt totdat het middag wordt, zeg maar tot twaalf uur. En iedereen was erop gericht om alles goed te horen. Het oordeel van de ballingschap is ten einde. God maakt een nieuw begin. ‘Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast’ (Ps. 119:67 berijmd).