11 juli 2020

Lezen: Genesis 12:1-4 en Galaten 3:5-9
En de Schrift, die voorzag dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden.
Galaten 3:8
Kinderen van Abraham
Onze rechtvaardigheid voor God is gebaseerd op de beloften van God en niet op iets in ons. Ook niet op onze afstamming, zoals toen in Galatië speelde tussen de gelovigen uit de Joden en die uit de heidenen. De Joodse gelovigen beroemden zich op Abraham, hun stamvader. De heidenen konden via de dienst aan de wet van Mozes opgenomen worden in Israël. Wij worden ook niet gerechtvaardigd op grond van onze geestelijke ervaringen en onze bekering. Zelfs niet op grond van ons geloof. Dat zijn de middelen die onze God gebruikt om ons tot Hem te brengen. Het gaat om het geloof in de belofte van God aan Abraham uit Genesis 12: ‘In u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.’ Dat geldt voor Israël en voor de volkeren. De belofte aan Abraham waarin we mogen delen is de komst van het nageslacht van Abraham: de Heere Jezus Christus.
Ik heb de vaste grond gevonden waarin mijn anker eeuwig hecht de dood van Christus voor de zonden van eeuwigheid als grond gelegd. (Liedboek voor de Kerken 440:1)
bron: https://www.royaljongbloed.com/nl/product/volharding-2020/