De wet als opvoeder Hoe word je volwassen in het geloof? Door opvoeding, zegt Galaten. Vers 1 en 2 van hoofdstuk 4 leren dat een onmondige erfgenaam in niets verschilt van een slaaf. De opvoeding van de zoon van een rijke man gebeurde toen door een heel bekwame slaaf die pedagoog werd genoemd. Hij leerde het kind alles wat nodig is om straks erfgenaam van het bezit van zijn vader te kunnen zijn. Zo’n zoon was gehoorzaamheid verschuldigd aan deze slaaf en deze op zijn beurt beschermde de zoon tegen onverantwoord en verkeerd gedrag. Hij leerde de zoon zichzelf te kennen in zijn zwakheden. Dat is, zeggen Galaten 3 en 4, ook de taak van de wet van Mozes: opvoeden en bewaken. Daarvoor is de wet ook ons gegeven. De wet laat ons ontdekken dat we uit onszelf ongeschikt zijn om erfgenaam, om kind van God te zijn. Zo drijft de wet ons uit naar Jezus. Een volwassen geworden gelovige belijdt: ‘Want ik ben door de wet voor de wet gestorven … en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij ...’ (Gal. 19-20).