Geteld in de woestijn We openen vandaag het vierde boek van Mozes: Numeri, Latijn voor: getallen. Zoveel getallen, dat we geneigd zijn halve of hele hoofdstukken over te slaan. Mahatma Gandhi las de Bijbel een keer door en zegt: ‘met bijzondere tegenzin las ik het boek Numeri’. Wie aandachtig doorleest, ontdekt toch dat Numeri het hele leven bestrijkt: de cultus, de maatschappij, het gezin en het bestaan van de enkeling. Het gaat over het hele leven van Gods volk tijdens de woestijntocht. ‘Bemidbar’ is Hebreeuws voor: ‘in de woestijn’. Zo noemt Israël dit boek. Voordat het volk bij de Sinaï vandaan optrekt naar het beloofde land wil de HEERE Zijn volk geteld hebben. Een getelde van de HEERE zijn. Een gekende. Weten: Hij heeft mij gezien; Hij rekent mij erbij. In de woestijn van het leven kunnen wij het zicht op God kwijtraken. Wij kunnen verdwalen. Maar de Goede Herder telt; en een schaap of lam dat gemist wordt zoekt Hij op. Hij wil niet dat er in de woestijn één verloren gaat. We hebben in Jezus de beste Herder!