17 september 2020

Ben ík soms zwanger geweest van heel dit volk?
Numeri 11:12
Een fel verwijt aan Gods adres
Opnieuw gemopper. Er wordt beter, lekkerder voedsel geëist. Het manna, Gods gave, verveelt. Ze willen vlees. Ze jutten elkaar op over Egypte waar ze het zo goed hadden. Dit is niet anders dan minachting van Gods bevrijdend handelen. Dit is een klap in Gods gezicht. Het is geen wonder dat Gods toorn opnieuw ontbrandt. Maar dan Mozes … in plaats dat hij zich richt tegen het eisende volk, richt hij zich in felle verwijten tot de HEERE. ´Waarom doet U mij kwaad? Is dit genade? Ik was niet zwanger van dit kind. Ik heb het niet gebaard! U bent de Moeder en de Verzorger, niet ik! Ik kan de last niet dragen. Ik ga liever meteen dood dan dit allemaal te moeten meemaken.’ Ik verbaas me erover dat dit in de Bijbel staat. Het is op het randje van godslastering. Toch hoort de HEERE naar Zijn kind en knecht. In Gods gezin zijn er geen modelkinderen. Maar kinderen die het soms helemaal niet met Vader eens zijn.
God houdt meer van een vechter dan van een vluchter.
bron: https://www.royaljongbloed.com/nl/product/volharding-2020/