Eerste Kerstdag ... en zij baarde haar eerstgeboren Zoon, wikkelde Hem in doeken en legde Hem in de kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. Lukas 2:7
Geen plaats voor Jezus Daar werd Jezus geboren, buiten de herberg. De herbergier was niet bereid Jozef en Maria met de baby wiens geboorte zich aankondigde te ontvangen. Niemand was bereid deze hoogzwangere vrouw en haar man onderdak te verlenen. Hier openbaart zich al de weerstand tegen het Kind, dat Jezus genoemd moest worden. Weerstand tegen de Verlosser, omdat de mens zichzelf denkt te kunnen redden. Maar als er vandaag zo’n echtpaar voor onze deur zou staan en zou vragen of het bij ons mocht verblijven en we scherp zouden kijken naar zo’n vrouw met haar weeën, zouden wij ons huis beschikbaar hebben gesteld, zou ons hart met ontferming bewogen zijn geweest? Wat een gedoe zou het geven. Sommigen hebben onwetend engelen geherbergd. En wij …? Kunnen we echt zingen: ‘Hoe zal ik U ontvangen …?’ ‘Wat deed uit ’s hemels zalen, o Heer der heerlijkheên, op aard’ U nederdalen? Uw grote liefde alleen!’ (Herv. Bundel 1938, Gezang 1) Niemand is zo bewogen in onze grote nood, als God de Vader, Die Zijn Zoon heeft gezonden.