Een onbegrepen vraag Voordat God spreekt over Israëls zonden, herinnert Hij hen aan Zijn liefde door de verlossing uit Babel. Uit hun onbegrepen vraag blijkt dat het volk die liefde van God niet beleeft. Hoe kwam dat? Leefde er een gevoel bij hen dat het onrecht ongestraft bleef? Of dat het door de profeten beloofde herstel uitbleef? Ze leefden nog altijd onder een heidense regering. In ieder geval zagen zij nog niet de teruggekeerde heerlijkheid van de Heere in het Davidische koningschap. Hoe kan de Heere dan over verbondsliefde spreken? Wij begrijpen deze reactie ook wel als het ons tegenzit. Dan vragen wij ook: 'Als God liefde is, waaruit blijkt dat dan? Waarom gaat het in veel opzichten met anderen beter dan met mij? Waarom moest degene die ik liefheb zo ernstig ziek worden? Waarom stierf mijn geliefde?' Zijn het geen onbegrepen vragen tot God, waarmee wij worstelen? Hoe kunnen we met Asaf daarin volharden? Twistvragen zouden niet lang duren als het onrecht slechts van één kant kwam.