En de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit de tempel, gekleed in smetteloos en blinkend linnen, en omgord om de borst met gouden gordels. Openbaring 15:6
Uit de tempel Ze komen bij God vandaan, die zeven engelen. Ze staan in Zijn heilige dienst. Dat kun je onder meer zien aan hun kleding. Ze zullen niet onzuiver te werk gaan. Gouden schalen horen bij de tempeldienst. Nu zijn ze gevuld met Gods brandende toorn. Ze worden aangereikt door een van de vier dieren die rond Gods troon staan. Zij vertegenwoordigen de schepping. De schepping werkt met instemming mee als Gods toorn wordt uitgegoten. Dat de plagen bij God vandaan komen, wordt ook zichtbaar in de openbaring van Zijn heerlijkheid en kracht. De plagen zijn onafwendbaar, want niemand kan de tempel binnengaan voordat de plagen tot een einde zijn gekomen. God, Die leeft in alle eeuwigheid, bepaalt waar alles voor eeuwig op zal uitlopen. De aardse tent van de getuigenis bevatte Zijn getuigenis op stenen tafelen. De plagen bevestigen dus Gods heilig recht. Maar ook Zijn verbond. Hij is de Verlosser van Zijn volk. 'Moge Hij u hulp zenden uit het heiligdom ...' (Ps. 20:3)