Voer minimaal 2 tekens in.
Ploegers hebben mijn rug geploegd, zij hebben hun voren lang gemaakt.
Psalm 129:3
Gebeuld en verlost
Het is een weinig verheffend plaatje. De tekening is afgrijselijk, eentje om je hoofd van weg te draaien. Op het schilderij is grof beulswerk te zien, zeer onmenselijke taferelen. Israƫlieten zijn van jongs af in zeer grote benauwdheid. De voorstelling is dat beulen met ploegwerk hard over de rug van Israƫl gaan. Over de rug trekken zij hun voren, als ploegers gaan zij heen en weer. Het tart iedere voorstelling. Maar uit de benauwdheid redt de Heere. Hij hakt de touwen van de goddelozen af zoals ossen voor de ploeg worden ontbonden. God bevrijdt van de vijand, toen en nu. Door lijden tot heerlijkheid. Het ploegen, martelen en benauwen van de Zijnen houdt een keer op. Jezus redt. In gedachten zie je Zijn martelgang: Jezus over de geselpaal, beulen geselen Hem keihard op Zijn rug, het vel los gereten, tot bloedens toe geslagen. Hij voor mij, die harde slagen heb verdiend.
Ik voor jou, omdat jij anders de eeuwige dood verdient. (Avondmaalsformulier)