Voer minimaal 2 tekens in.
Voorwaar, ik heb mijn ziel tot rust en tot stilte gebracht …
Psalm 131:2a
Een voldaan kind
David is goed gehumeurd. Een tevreden man. Hij slaat de goede toon aan, hij zit op de juiste toonhoogte. Hij vergelijkt zichzelf in zijn doen en laten met een kind dat van moeders borst af gaat. Het kind dronk bij moeder en ligt ten langen leste tevreden en voldaan in moeders armen. Daarmee verwoordt hij zijn relatie met zijn God. Dat bestaan kenmerkt zich door kinderlijk vertrouwen. Hij kenschetst zichzelf als een man die zichzelf niets toeschrijft, zijn God verzorgt hem uitermate goed en dat wil hij weten. Hij loopt niet met de borst vooruit en hij doet niet gewichtig. Integendeel, hij voelt zich klein met de vele gaven die God hem gaf. Hij is geheel tevreden en vraagt niets meer, iets groters en iets wonderlijkers verlangt hij niet. Hij brengt zichzelf tot rust, zwijgt verwonderd. Nu jij: 'O mijn ziel, rust toch, want God deed je goed.'
Een zwak geloof kan een sterke Christus vastgrijpen. (Thomas Watson)