Niemand zal er verblijven, nooit meer, en niemand van generatie op generatie, zal er wonen … maar wilde woestijndieren zullen daar neerliggen. Jesaja 13:20-21a
Ondersteboven Het zal met Babel gaan als met Sodom en Gomorra, steden die door God ondersteboven zijn gekeerd. Het zal volkomen ontvolkt raken en nooit meer bewoond worden. De enige bewoners zullen de wilde dieren zijn. Beeldend wordt de verlatenheid beschreven. De profetie spreekt onder andere over huilende uilen, struisvogels en jankende hyena's, die hun intrek nemen in de verlaten huizen en burchten. De stad vol hoogmoed wordt een verblijf van wilde dieren. Er loopt een lijn naar het laatste bijbelboek Openbaring waar de val van Babel wordt beschreven en wij in hoofdstuk 18:2 lezen: 'Zij is gevallen, zij is gevallen, het grote Babylon, en een woonplaats van demonen geworden, een schuilplaats voor allerlei onreine geesten en een schuilplaats voor allerlei onreinen en weerzinwekkende vogels.' Vervolgens komt de aansporing in vers 4: 'Ga uit haar weg, Mijn volk, opdat u geen deel hebt aan haar zonden, en opdat u niet van haar plagen zult ontvangen.' De trots is voor de mens zijn troon. Wanneer hij van de troon komt en de 't' van 'trots' wegvalt blijft Christus, de 'Rots' van ons bestaan, over.