Voer minimaal 2 tekens in.
Toen zei zijn vrouw tegen hem: Houd je nog steeds vast aan je vroomheid? Zeg God vaarwel en sterf. … Maar Hij keerde Zich om en zei tegen Petrus: Ga weg achter Mij, satan!
Job 2:9 en Mattheüs 16:23a
Voor elkaar een satan zijn
Jobs vrouw kan de geloofshouding van haar man niet meemaken. De eerste keer zwijgt ze nog. Maar nu? Het is te erg. Daar zit haar gerespecteerde man, halfnaakt op de vuilnisbelt. Onder de zweren. Afzichtelijk! De stank van de zweren is niet te harden (Job 19:17). Jobs vrouw ziet heel helder in dat deze rampen niet buiten God om gaan. Ze zegt daarom tegen Job: 'Laat je geloof toch los. Deze God is het niet waard dat jij Hem dient! Maak een eind aan je leven. Je lijden is ondragelijk en uitzichtloos.' Zo is zij een instrument in de handen van de boze, het zijn diens woorden die zij hier spreekt. Precies zoals Petrus in Mattheüs 16 doet. Jezus noemt hem daarom zijn satan, omdat hij een 'struikelblok' voor Jezus vormt. Petrus is een verhindering voor Jezus om Gods weg te gaan.
De naaste zijn van iemand die zwaar beproefd wordt, kan alleen in volledige overgave aan Jezus.