Jobs worsteling met God In de lange dialogen tussen Job en zijn vrienden richten de vrienden hun pijlen steeds op Job. Zij willen Job overtuigen van zijn zonden en van Gods rechtvaardigheid in zijn oordelen over Job. De vrienden vergroten het leed alleen maar, ze peilen Jobs diepste vragen niet. Job antwoordt de vrienden wel op hun aanklachten, maar zijn echte aandacht is op God gericht. Steeds weer klinken aanklachten tegen God door in de antwoorden aan zijn vrienden. Zoals de aanklacht dat God zijn gezin heeft verwoest. Toch zijn het niet alleen harde, woedende woorden die Job spreekt. Ten diepste zijn het geloofsvragen. De 'waaromvraag' klinkt er steeds weer in door. Ook vragen zoals: 'Waar bent U, Heere, waarom komt U niet bij mij. Spreek mij toch aan, zeg toch waarom. Laat mij niet alleen. Blijft mij dan alleen het graf, het dodenrijk over. Is er geen hoop meer voor mij?' 'De verberging van Gods Aangezicht is bitterder dan de dood.' (Dordtse Leerregels V-13)