De getuigenissen waarop Jezus Zich beroept Mozes zegt dat een bepaalde zaak alleen op een verklaring van twee of drie getuigen vaststaat. Jezus beroept Zich op drie getuigen wat Zijn Zoonschap betreft. Allereerst wijst Hij op het getuigenis van Johannes de Doper. Helder had hij voor het sanhedrin verklaard: ‘Ik ben de Christus niet, maar de Christus is Hij Die midden onder u staat, maar u kent Hem niet.’ Het tweede getuigenis is dat Jezus net als de Vader werkt aan de voltooiing van het Koninkrijk van God. De wonderen die Hij doet, zijn daar het teken van. En het derde getuigenis is te vinden in het Oude Testament. Heel de Godsopenbaring bij Mozes en de profeten spreekt van Jezus de Messias. Eigenlijk zegt Hij hier: ga de Schriften nu eens lezen vanuit Mijn persoon en Mijn werk en dan zult u zien dat ze vol staan van Mij als de Zoon van God. De Schriften gaan alleen voor ons open als we leren om ze te lezen vanuit Christus.