29 mei 2022

Neem zilver en goud en maak een grote kroon en zet die op het hoofd van de hogepriester Jozua …
Zacharia 6:11a
Ook hebt Gij hem op ’t hoofd gezet een kroon van het fijnste goud
In Jeruzalem zijn drie Joodse mannen uit Babel gekomen: Cheldai, Tobia en Jedaja. Ze waren achtergebleven toen de eerste ballingen naar hun thuisland gingen. Ze logeren in het huis van Tobia. Zacharia ontmoet hen, ze laten hem hun schatten zien: goud en zilver. Waarschijnlijk is dit edelmetaal bedoeld als een gift om de tempelbouw te ondersteunen, maar het krijgt een andere bestemming. Er moet een grote kroon van gemaakt worden voor hogepriester Jozua. Vreemd toch, want de hogepriester draagt toch een tulband met daarop geschreven: ‘Heilig de HEERE’? Die kroon wijst in de richting van Jezus. Eerst op die afschuwelijke doornenkroon, van onze pijnlijke zonden die op Hem drukken. Waar het gebed geboren wordt: ‘Zie op mij in gunst van boven, wees mij genadig HEERE.’ Na Zijn lijden en strijd heeft Zijn Vader Hem de koningskroon op het hoofd gezet en door het geloof zondaren gemaakt tot koningen en priesters.
En hen, die op Hem betrouwen, worden gekroond en zingen: ‘Door U, door U alleen om het eeuwig welbehagen.’
bron: https://www.royaljongbloed.com/nl/product/volharding-2022/