Voer minimaal 2 tekens in.
Zo zegt de HEERE (…) omdat zij Mijn volk volkomen in ballingschap gevoerd hebben om hen uit te leveren aan Edom.
Amos 1:6
Gods volk als vee, als koopwaar behandeld …
Amos is bij punt twee van zijn preek. Hij voert nu de Filistijnen ten tonele, de vanouds gehate vijand van Israël. Ook hun gedrag wekte Gods toorn op. Het is ‘vanwege drie overtredingen … ja vanwege vier.’ Dit is een Hebreeuwse manier van zich uitdrukken. Amos wil zeggen: er zijn zoveel zonden, dat je de tel erbij kwijtraakt. Hun belangrijke stad Gaza wordt in het bijzonder genoemd. Het centrum van slavenhandel. Ze hebben hele groepen Israëlitische gevangenen gedeporteerd en als slaven uitgeleverd aan Edom. De Filistijnen minachten menselijke waardigheid en verhandelden Gods volk als koopwaar. Ze hebben maar één doel: vernietiging van dat volk. Gods vonnis luidt: Ik zal uitroeien …! Dat zegt de HEERE, de Algebieder! Onwillekeurig denken we aan de Holocaust. Maar wij weten dat er van Jakobs kinderen altijd een rest naar de verkiezing der genade overblijft. En wij weten ook dat Gods vijanden vergaan. Halleluja!
Wie Gods volk wil uitroeien, wordt zelf uitgeroeid. Laat de volkeren, ook in de eenentwingste eeuw, dit weten.