Voer minimaal 2 tekens in.
Toen wierp Abraham zich met zijn gezicht ter aarde en lachte.
Genesis 17:17a
Tussen geloven en lachen
In dit gedeelte krijgt Abraham opnieuw te horen dat hij nageslacht zal krijgen. Maar nu komt het dichterbij. Eerst beloofde de HEERE veel nageslacht en nu noemt Hij één zoon. Je zou denken dat dat makkelijker te geloven is dan nageslacht als sterren aan de hemel. Die ene zoon kun je je tenminste nog concreet voorstellen. Toch vervalt Abraham hier van het geloof dat hem eerst al tot gerechtigheid gerekend was (Gen. 15:6) tot lachen. ‘Waj-jitschak’ staat er in het Hebreeuws (‘en hij lachte’) en we horen er al de naam van Izak in. Steeds als die naam in Abrahams huis gehoord wordt, wordt Abraham zowel herinnerd aan de vreugde om het uitkomen van de belofte als beschaamd om zijn ongelovig lachen. Ook Sara zal lachen ondanks haar nieuwe naam (Gen. 18:12). Beiden worden heen en weer geslingerd tussen geloven en ongelovig lachen. Komt jou dat misschien bekend voor?
Gods stem kan rotsen laten scheuren en de grootste cederbomen ontwortelen. Laten wij toch niet twijfelen aan Zijn macht. Het past allen die met God verzoend zijn om Zijn almacht met blijde dankbaarheid te bezingen. (Charles Haddon Spurgeon)