25 september 2022

En Abraham plantte een tamarisk in Berseba …
Genesis 21:33
De voorlopigheid van put en boom
In de naam Berseba, die we al in vers 14 tegenkwamen, zit een dubbele bodem. Het betekent zowel ‘bron van zeven’ als ‘bron van de eed’. Zeven wijst op het aantal ooilammeren dat Abraham apart zette bij de verbondssluiting met Abimelech. Vóór de verbondssluiting moet een onenigheid over een put worden bijgelegd. De gift van de zeven ooilammeren bevestigt dat de put aan Abraham toebehoort. Abraham bouwt geen altaar in Berseba, maar plant er een boom. Pas later zal Izak er een altaar bouwen, na opnieuw een verbondssluiting met Abimelech (Gen. 26:25). Abraham heet weer ‘vreemdeling’ en alles drukt dus de voorlopigheid van het eigendom van Berseba uit. Er is nog geen sprake van ‘van Dan tot Berseba’. Maar er is een begin. Zo verwachten wij op grond van het begin dat de Geest in ons maakt het beloofde land dat we eens zullen ontvangen.
Als wij van Christus zijn, zullen we spoedig een eeuwige zonneschijn genieten. De dikste wolken waaronder wij hier moeten leven, zijn niets vergeleken met een eeuwige zwartheid en duisternis. (Thomas Boston)
bron: https://www.royaljongbloed.com/nl/product/volharding-2022/