Voer minimaal 2 tekens in.
Nu verblijd ik mij in mijn lijden voor u en vervul in mijn vlees wat overblijft van de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van Zijn lichaam, dat is de gemeente.
Kolossenzen 1:27
Dat wat overblijft van het lijden van Christus
Het gedeelte van vandaag roept heel wat vragen op. Paulus verblijdt zich in zijn lijden. Hoe is dat mogelijk? Verder spreekt hij over ‘het vervullen wat overblijft van de verdrukkingen van Christus’. Hoe zit dat? Het werk van Christus is toch volbracht? Daar kunnen en hoeven wij toch niets aan toe te voegen? Om met dat laatste te beginnen, Paulus denkt zeker niet dat hij iets bij kan dragen aan de zaligheid van hemzelf of van anderen. Wel is het zo dat hij zich in zijn lijden diep verbonden weet met Christus. Het Hoofd is verbonden met het lichaam. Christus, ons Hoofd, is ook vandaag verbonden met iedere gelovige die lijdt. In die zin gaat het lijden van Christus door. Soms gebruikt God op een bijzondere manier het lijden van de ene christen om het geloof van andere christenen aan te wakkeren. Dat is wat er in het leven van Paulus gebeurt en dat verklaart de wonderlijke vreugde die hij – niet ondanks – maar juist in het lijden ondervindt!
‘De apostelen verlieten het Sanhedrin, verheugd dat ze waardig bevonden waren deze vernedering te ondergaan omwille van de naam van Jezus.’ (Hand. 5:41, NBV21)