Derde lijdenszondag De wijze heeft ogen in zijn hoofd, maar de dwaas wandelt in de duisternis. Toen merkte ik ook dat één lot hen allen treft. Prediker 2:14
Vluchtigheid van wijsheid Prediker buigt zich over het vraagstuk van wijsheid en dwaasheid. Hij merkt op dat wijsheid een meerwaarde heeft boven dwaasheid. Een wijze ziet wat hij doet, maar een dwaas tast in het duister. Toch treft hun beiden uiteindelijk hetzelfde lot, namelijk de dood. Daar kan geen mens, hoe wijs hij ook is, iets aan veranderen. In de dood is ieder mens gelijk. De dood is geen lot of noodlot, maar een straf op onze zonden vanwege ongehoorzaamheid aan God. De Heere houdt ons verantwoordelijk voor onze zondige daden. Hij rekent ons die toe. Een gelovige leert in zijn leven zijn kwaad te erkennen en te belijden voor God: ‘Heere, ik heb Uw oordeel verdiend en ben niet waard Uw kind te zijn.’ Tegelijkertijd vertrouwt hij op Gods belofte: wie zijn schuld belijdt ontvangt vergeving en eeuwig leven. Daarvoor heeft Christus geleden. Beschouwen we elke dag als door God gegeven tijd?