Voer minimaal 2 tekens in.
… wij, die bedacht zijn op wat goed is, niet alleen voor de Heere, maar ook voor de mensen.
2 Korinthe 8:21
Het mes snijdt aan twee kanten
Dat wat God van ons vraagt wordt nogal eens gezien als wat wij doen voor God. Hij draagt ons iets op, wij doen het, en met name de Heere God kan tevreden zijn. We doen Zijn wil vooral uit verantwoordelijkheidsgevoel – dit hoort nou eenmaal – of uit angst om God boos te maken. Wij zouden ervan opknappen als we leren geloven dat Gods geboden ook goed zijn voor mensen. Zijn geboden, over welk levensterrein dan ook, zijn geen beperkingen, maar gaven, om het leven voluit te leven. Door Zijn wil te doen dienen wij niet alleen God. God dient ook óns. Dat schrijft Paulus in vers 21. Binnen dat kader vraagt hij dingen van de gemeente. Wat goed is in Gods ogen is ook altijd en overal goed voor mensen zelf. Weigeren Gods wil te doen is daarmee vooral ook nadelig voor jezelf – en de mensen om je heen.
‘Door Uw wil te doen leer ik om vrij te zijn.’ (Opwekking 582)