Voer minimaal 2 tekens in.
… een engel van de satan, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet zou verheffen.
2 Korinthe 12:7-8
Met de voeten in de modder
Je ziet het soms gebeuren, in kerkelijke kringen. Voorgangers, familieleden, leiders … Ze maken iets bijzonders met God mee en dat geeft hun een onaantastbare status. Wat zij zeggen, wat zij vinden, dat staat hoger aangeschreven. Zíj kunnen immers over bijzondere dingen vertellen! Na de ervaring waarover we gisteren lazen had Paulus dat makkelijk kunnen doen. Maar hij schrijft: dat is niet Gods weg, jezelf verheffen, hoger zetten dan een ander, om wat jij zag en leerde kennen. Dat leidt alleen maar af. Paulus lijdt aan iets wat hij ‘de vuisten van de satan’ noemt. De duivel probeert hem te verleiden. En hoe Paulus ook bidt: God bevrijdt hem er niet van. Juist door deze vuisten onthoudt Paulus: ‘Verbeeld je niets. Jij bent nu ineens niet geestelijker en minder menselijk dan een ander. Je staat nog altijd met je voeten in de modder. Ook jij kunt niet zonder Mijn genade.’ Laten we die genade vieren, vandaag!
‘… is mij gegeven de gave van een handicap, om me mijn beperkingen voortdurend voor ogen te houden …’ (naar Eugene Peterson, the Message)