Voer minimaal 2 tekens in.
De zonen van Eli echter waren verdorven mannen; zij kenden de heere niet.
1 Samuel 2:12
Het bederf
Kerken krijgen soms het verwijt: stelletje huichelaars. Zondags een vroom gezicht maar doordeweeks liegen en bedriegen, zakken vullen en alles doen wat God verboden heeft. Verschrikkelijk wanneer het klopt. Met de Heere heeft zo’n leven niets te maken; Gods Naam wordt ondertussen gelasterd. In het gelezen gedeelte gebeurt zoiets. Eli, de oude priester, dient in het heiligdom te Silo, zijn beide zonen Hofni en Pinehas maken er als priesters intussen een janboel van. De priesterzonen zijn grote egoïsten die zich aan God niet storen en aan God geen boodschap hebben. Van het offervlees dat mensen brengen nemen ze inhalig stukken voor zichzelf. Ze graaien en grissen, zo nodig met geweld. Zij bederven Gods heiligdom en goede Naam. Hoe het komt? Ze dienen in Gods heiligdom zonder kennis van de Heere, de omgang met God oefenen ze niet. De kerken zijn gewaarschuwd, ze hebben in afhankelijkheid één Naam hoog te houden.
De overtreder brengt zichzelf ten laatste naar de ondergang.