De zon komt op Juist in de vakantie kijken we vaak anders naar Gods schepping, we luisteren anders naar het weerbericht. We hopen op een zonnige dag. Misschien wordt Psalm 19:1 vandaag wel in de kerk gezongen: ‘Het ruime hemelrond vertelt met blijde mond, Gods eer en heerlijkheid.’ In Psalm 113:3 worden we aangespoord om vanwaar de zon opkomt tot waar hij ondergaat de Naam van de heere te prijzen. Dat kan omdat hier van Gods verlossing wordt gesproken; verlossing uit de ballingschap, uit de vervreemding van God. De profeet spreekt dat God Zijn volk gaat verlossen. God heeft Zijn Woord waargemaakt in de tijd van Zacharia, tegen alle verwachting in, maar ook nu wonen veel Joden weer in het land van Abraham. Het aspect van die verlossing breekt wereldwijd uit dankzij het werk van de Verlosser, van Christus. Hij wordt getypeerd als de Zon van de Gerechtigheid, voor Israël, de volken, ook voor u en jou. ‘… om te verschijnen aan hen die gezeten zijn in duisternis en schaduw van de dood’ (Luk. 1:79). ‘De zonne, voor wier stralen, het nachtlijk duister zwicht.’ (Gezang 124:4, Liedboek voor de kerken)