Wie lijmt de gebroken stokken? De beide stokken zijn verbroken en liggen aan de voeten van de profeet. God had gesproken dat Hij Zijn volk, Zijn kudde niet meer zou weiden; wat sterven zou, dat zou sterven. Ik kijk naar de kudde niet meer om, zo luidde Zijn woord. Toch is het niet zo vreemd dat God ons zal verlaten. Wij hebben Hem verlaten. Hier wordt een klaaglied geboren: ‘Ik denk aan U, o God, in het klagen.’ Kunt u niet buiten God leven? Dan kunt u niet buiten de Herder, Jezus, leven. Ik hoor de stem van de goede Herder, waar Hij spreekt over het vonnis dat Hem treft: ‘Want Hij zal geslagen worden en de schapen zullen uiteengedreven worden, maar nadat Hij opgewekt zal zijn, zoekt Hij de schapen op’ (Matth. 26:31,32). De Heiland spreekt over Zijn lijden, over het geslagen worden. Hiermee bedoelt Hij de intense verlatenheid door Zijn Vader. Hij lijmt die gebroken stokken. Deze Knecht zal velen rechtvaardig maken. Hij heelt gebrokenen van hart en Hij verbindt hun smarten. Verbonden met Hem, kind van God te zijn. Is dat geen samenbinding? Verheug u zeer, juich, dochter van Jeruzalem, uw Koning is gekomen.