Ik heb mij er zeer over verblijd dat ik er onder uw kinderen gevonden heb die in de waarheid wandelen …
2 Johannes 1:4
Blij
Stel je voor: je hebt een zoon of een dochter. Of een neefje of nichtje. Over tien jaar staat het portret van dit kind voorop een invloedrijk tijdschrift in Nederland. Hij of zij wordt uitgebreid geïnterviewd. Zou u trots zijn? Denk ik wel.
Je doet het blad open en je leest het interview. Tijdens het lezen word je enorm blij. Waarover zou het interview moeten gaan? Dat ze iets heeft uitgevonden? Dat hij minister is geworden? Directeur van een groot ziekenhuis misschien. Kijk eens naar uw kind, of neefje, waar hoop je op? Waar verlang je het meest naar?
Johannes wordt met diepe blijdschap vervuld als hij ziet dat de kinderen van de gemeente in de waarheid wandelen. Dat ze Jezus volgen.
‘Laat uw harte zich verblijden, t’aller tijden, in den Heer uw zalig lot.’ (Jacob Groenewegen)