Wee hun …
Judas 1:11
Kom niet aan Gods waarheid
Het is indrukwekkend om te lezen hoe gepassioneerd Judas in zijn brief is. Hij beschrijft eerst drie oordelen: de dood in de woestijn voor ongelovigen, de eeuwige duisternis voor de duivelen en het eeuwige hellelijden, zoals zichtbaar was in Sodom en Gomorra. Daarna karakteriseert hij uitgebreid de dwaalleraars: het zijn redeloze dieren, lasteraars, schandvlekken, waterloze wolken, dwaalsterren, goddelozen.
Stel je voor dat je in de gemeente zo’n brief zou krijgen. Je zou toch denken: ‘Dat kan wel een toontje lager, iets meer respect zou wel op zijn plaats zijn.’ Wat zegt het over ons dat we dat denken? Zijn wij beschaafder en fatsoenlijker dan Judas? Haten we minder of hebben we minder lief? Is de zaak van God te weinig een zaak van ons hart? Is de heerlijkheid en eer van Christus voor ons maar een smeulend vuurtje, vergeleken met wat dit voor Judas betekent?
‘Het evangelie is het kostbaarste en heilzaamste dat de kerk heeft.’ (Maarten Luther)