Nu dan, ga op weg. Ik zal u naar de farao zenden, en u zult Mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte leiden.
Exodus 3:10
God roept Mozes als verlosser
Mozes kijkt naar de doornstruik. De struik brandt als een fakkel. Dat gebeurt wel vaker in de woestijn. Maar dit keer is het anders: de doornstruik verteert niet! Mozes wil dat van dichtbij gaan bekijken. Maar dan klinkt de stem hem tegen: ‘Mozes.’ En: ‘Kom niet dichterbij!’ Zo zien we Mozes staan met zijn sandalen in zijn hand. Vol ontzag voor de aanwezigheid van God. God geeft uitleg aan Mozes wat Hij gaat doen. Het volk van Israël zal verlost worden. Het leed is hoog gestegen en nu komt God te hulp. Maar dan klinkt ook de opdracht: Mozes moet dat volk uit Egypte leiden. Eerst had Mozes gedacht dat ze hem als leider zouden erkennen. Nu zijn er veertig jaar verstreken en misschien is de hoop al vergaan. En dan komt de heere. Hij komt te hulp als de nood hoog is gerezen. Misschien geen hoop meer op redding. Maar deze geschiedenis laat ons zien dat God altijd te hulp zal komen, maar wel op Zijn tijd.
‘Maar God zond hem als leider en bevrijder naar hen toe.’ (Hand. 7:35)