Daarna zette hij het gouden altaar in de tent van ontmoeting, vóór het voorhangsel.
Exodus 40:26
De tent wordt ingericht
De dag van voltooiing nadert. Twee jaar is voorbijgegaan sinds ze uit Egypte zijn vertrokken. In deze Sinaïwoestijn staat nu het heiligdom: witte gordijnen vormen een contrast met de brede zwarte tenten van de Israëlieten. Dan worden de voorwerpen naar de tabernakel gedragen en door Mozes de tabernakel binnengedragen. Eerst de ark in het allerheiligste deel, dan de voorwerpen in het heilige: de tafel met toonbroden, dan de kandelaar en tenslotte het gouden reukofferaltaar. Wat is dat een plechtig moment. Ze kijken elkaar met blijde gezichten aan. Nu is alles gereed en kan de offerdienst beginnen. Alle eeuwen zijn mensen hier bijeengekomen om de heere te ontmoeten. We denken aan Hanna en de kleine Samuël. David kwam hier ook om het aangezicht van de heere te zoeken. Dit is nog steeds een kenmerk van ware gelovigen: ze willen God ontmoeten in hun samenkomsten en ze willen samen met de gemeente samenkomen om Zijn naam te belijden, gemeenschap met de heere te zoeken.
‘Ik ben verblijd, wanneer men mij godvruchtig opwekt, zie, wij staan gereed om naar Gods huis te gaan.’ (Psalm 122:1, berijmd)