Ik zál u, met uw Nijl!
Ezechiël 29:10
Een krokodil aan de haak geslagen
Ezechiël weet nog tot op de dag nauwkeurig wanneer het Woord van de Heere over Egypte tot hem kwam (vs. 1). Net als bij Ammon moet hij zijn blik richten op de farao. Recht in zijn gezicht moet hij het oordeel aanzeggen: ‘Ik zál u, met uw Nijl!’ Nog zo één die op eigen kunnen vertrouwde. Die bovendien Israël in de steek liet toen het bij Egypte zijn heil zocht. Ten onrechte trouwens, want het had de Heere moeten aanroepen in plaats van redding bij Egypte te zoeken. Weer loopt het uit op een heilsbelofte voor Israël (vs. 21). Want ook zij zullen weten dat Hij de heere is. Van de beloofde hoorn van zaligheid zingt later Zacharias (Luk. 1:69). Daarom zingen we met hem: ‘Prijs de Heere, de God van Israël, want Hij heeft naar Zijn volk omgezien en er verlossing voor tot stand gebracht.’ In Christus.
‘Hebt u vergeving van zonden ontvangen? Dan hoeft u niet te vrezen voor de dood. Deze zal slechts uw boeien losmaken en u uit de gevangenis leiden.’ (Thomas Watson)