Dan zal Ik een welgevallen aan u hebben …
Ezechiël 43:27
Toch weer bloedige offers?
De kanttekeningen bij de Statenvertaling vatten de beschrijving van de offerdienst die in dit gedeelte beschreven wordt geestelijk op. Als we de beschrijving van het altaar omrekenen naar meters komen we erachter dat dit altaar onbruikbaar is om er door mensen op te laten offeren. De omloop is veel te smal en de verdiepingen zijn voor een mens te hoog. Bovendien brandt er een vuur van zes bij zes meter op dat elke menselijke priester zou verzengen. Er is er maar Eén die op dit altaar offers kan brengen en dat is de Heere Zelf! Maar de beschrijving laat zien dat die offerdienst niet buiten mensen omgaat. De kanttekenaren verwijzen onder meer naar 1 Petrus 2:5, waar sprake is van de gemeente als een heilig priesterschap die geestelijke offers brengt, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus. Laat het woord ‘welgevallen’ nu precies het slot vormen van dit gedeelte. Het lijkt wel of Petrus aan dit hoofdstuk van Ezechiël gedacht heeft.
Laat ons onze Heere Jezus danken dat (…) Hij ons de genade schenkt, beide, om ons licht te laten schijnen voor de mensen, en onze gebeden te doen opklimmen voor God. (C.H. Spurgeon)