Maak niet het huis van Mijn Vader tot een huis van koophandel.
Johannes 2:16b
De tempel is heilig
De tempel in Jeruzalem is voor de Heere Jezus een heilige plaats. Zijn Vader had geboden dat alle Joden daar drie keer per jaar naar toe moesten gaan om daar te offeren. In die heilige plaats konden de Joden God ontmoeten. Het was immers Zijn Huis en daar woonde Hij Zelf. Maar Jezus is diep geraakt als Hij ziet dat er in de tempel dieren verkocht worden en dat er geld gewisseld wordt. Dat kan toch ook buiten de tempel gebeuren? Is er dan geen enkel besef meer van de heiligheid van de tempel? Jezus gaat er korte metten mee maken: hij drijft met een gesel van touwtjes alle dieren uit het grote tempelplein. Wat zal dat een lawaai gegeven hebben! En de tafels van de geldwisselaars worden ondersteboven gekeerd. De handelaren graaien op straat de muntjes bij elkaar. De discipelen zijn vol verwondering over hun meester. Wat is Hij vol ijver voor het Huis van Zijn Vader! De liefde tot de heiligheid van God en Zijn dienst vraagt een dagelijkse toewijding van ons hele leven.
Hoe lieflijk zijn Uw woningen, HEERE van de legermachten. Mijn ziel verlangt, ja, bezwijkt zelfs van verlangen naar de voorhoven van de HEERE. Psalm 84:2,3a