Wie van u zonder zonde is, laat die als eerste de steen op haar werpen.
Johannes 8:7b
Wijzen naar een ander
Jezus is al vroeg in de tempel om het volk te onderwijzen. Daar komt een groep mensen met Schriftgeleerden en Farizeeën naar hem toe. Vooraan loopt een vrouw die aan een arm wordt meegesleurd. Ze komen bij Jezus. Deze vrouw is schuldig. Ze heeft overspel gepleegd en nu moet ze gestraft worden. Mozes heeft toch gezegd dat ze gestenigd moet worden? Hebben ze medelijden met deze vrouw? En waar is de man die ook overspel gepleegd heeft? De Joden willen Jezus verzoeken en proberen Hem schaakmat te zetten. De Heere Jezus gaat hier heel wijs mee om: Hij draait de zaak om en wijst hen erop dat ze zelf vol zonde zijn. De opmerking treft doel en alle aanklagers gaan weg. Zo blijft Jezus alleen achter met deze onbekende vrouw. Hij vermaant haar en laat haar gaan. Wat zou ze met deze vermaning gedaan hebben? Voor ons is de les om niet met een vinger naar anderen te wijzen als er zonden gedaan worden. We hebben zelf genoeg misstappen in ons leven die we kunnen belijden voor de Heere.
Het ware te wensen dat alle mensen met al hun gebreken zichzelf eens bekeken
dan zouden ze het laten over anderen te praten.