Handelingen 6:14
Gij zult geen valse getuigenis spreken
Stefanus heeft het Woord laten spreken en zijn tegenstanders zijn monddood. Ze grijpen naar een ander wapen om Stefanus tot zwijgen te brengen. Deze tegenstanders hebben het over de wet. (vs. 13) Ze kennen toch het negende gebod; "Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste?" Opnieuw horen we de weerstand tegen de Heere God. Zo klonk het ook toen Jezus voor Kajafas stond. Zo klinkt het nu nog, want onze levensstijl is: " geen God en geen Meester." Het Sanhedrin vindt dat hij lasterlijke woorden over de wet en de tempel spreekt. Daar staat Stefanus, evenals Jezus voor het Sanhedrin. De mannen die het oordeel moeten uitspreken kijken hem aan. Geen angst straalt uit zijn ogen, terwijl hij weet dat hetzelfde oordeel hem wacht als Zijn Heiland. Immers op godslastering staat de doodstraf. Zijn gezicht straalt niet alleen als van een engel, maar zoals dat van Mozes, toen hij in de nabijheid van God was geweest. (Ex.34:29-35) Hij heeft een gedaanteverwisseling die vanuit Christus zichtbaar kan worden op Zijn kinderen. Zou dit geen voorbode van de eeuwige heerlijkheid, die er wacht voor Gods kinderen?
Gods kinderen zijn reflectoren van Christus