Van hem die zijn oor afkeert van het luisteren naar de wet, is zelfs zijn gebed een gruwel.
Spreuken 28:9
Leven naar Gods geboden en zegen op het gebed
Op allerlei manieren laat hoofdstuk 28 de tegenstelling zien tussen de zegen van oprechte vroomheid en de vloek van een wetteloos leven. Steeds weer is de weg naar echte wijsheid gewezen: luisteren naar de wijze opvoeder die de Heere vreest en dat overdenken. Hier wordt gesproken van het luisteren naar de wet. Dat is de Thora, door God aan Mozes gegeven om de kinderen van het volk Israƫl in te wijden in het Verbond van God met Zijn volk. Inwijden heeft de bedoeling in zich, dat de kinderen zich van harte zouden verbinden aan dat Verbond. De Heere wil ons hart. En Hij belooft daar Zijn zegen bij. Aan geloofsgehoorzaamheid door ons verbindt de Heere Zijn horen naar onze gebeden. Maar gebeden die niet samengaan met gehoorzaamheid, zijn Hem een gruwel.
Ik zal, o God, bepeinzen Uwe wet (Psalm 119:8 berijmd)