Beijver u om uzelf welbeproefd voor God te stellen, als een arbeider die zich niet hoeft te schamen en die het Woord van de waarheid recht snijdt.
2 Timotheüs 2:15
Goddeloos geklets
Er wordt hevig gediscussieerd in de gemeente waar Timotheüs leiding aan geeft. Een belangrijk onderwerp is de opstanding van de doden. ‘Nee, dat moet je niet letterlijk nemen!’, zo beweren onder andere Hymeneüs en Filetus. ‘Want, laten we redelijk zijn... een dood lichaam kan toch niet opstaan. Dus, moet je het geestelijk verstaan.’ Het zijn mensen die zich laten leiden door het verstandelijk redeneren. Met hun inhoudsloos geklets en het debatteren zorgen ze ervoor dat mensen het verstand boven het geloof gaan stellen. Paulus dringt er bij Timotheüs op aan om hier geen aandacht aan te besteden. De arbeider die door God is aangesteld hoeft zich niet te schamen om het Woord te brengen... ook al kan niet alles beredeneerd worden. Paulus gelooft dat de waarheid van God zo vaststaat als een huis en gebouwd op twee stenen: ‘God kent Zijn kinderen’ en ‘christenen distantiëren zich van de zonde’.
Op welke wijze herkent u het bij uzelf dat de neiging er is om verstand (redeneren) boven het geloof te stellen? Hoe moeten we daartegen strijden?