Zij namen hun beenderen en begroeven die onder het geboomte bij Jabes en zij vastten zeven dagen.
1 Samuel 31:13
Toch een laatste eer na oneer.
Nog een volgende dag. Ter begrafenis. Filistijnen beroven gesneuvelde soldaten. Saul en zijn zonen gevonden, hun wraak zal zoet zijn. Ze hakken het hoofd van Sauls romp, ze gaan met hoofd en wapenrusting door het land. Tempels van de afgoden ingegaan, in huizen de overwinning op Saul bejubeld. Sauls dood lichaam en dat van zijn jongens spijkeren ze als aas voor de aasgieren aan de muur van Beth-San. Vernederend voor Israƫl en zijn koning. De inwoners van Jabes horen de gebeurtenissen. Zij herinneren zich de bevrijding door Saul, die in hoofdstuk 11 staat beschreven. Daarom actie tot eerbetoon. Sterke mannen halen Sauls lichaam en ook de lichamen van zijn zonen uit Beth-San. In Jabes verbranden zij de lichamen en begraven het gebeente eervol. Zeven dagen rouwen zij en vasten. De eerste en de laatste eer van Saul komt van Jabes. Saul, naar Davids woord: de gezalfde des Heeren, toch begraven.
God is buiten Christus een verterend vuur, maar in Christus is Hij liefde. (Isaac Ambrosius)