En Hij stak Zijn hand uit, raakte hem aan en zei: Ik wil het, word gereinigd. En meteen verliet de melaatsheid hem.
Lukas 5:13
Onrein, ik ben onrein!
Leviticus 13 schrijft voor dat een melaatse zich moet afzonderen van de gemeenschap. Hij moet afstand houden van mensen en hen waarschuwen door (over zichzelf) uit te roepen: “Onrein, onrein!” Volgens de rabbijnen in die tijd was genezing van melaatsheid heel moeilijk. Net zo moeilijk als iemand uit de dood opwekken. Heel nauwkeurig wordt beschreven hoe Jezus de melaatse aanraakt. Jezus doorbreekt het isolement en raakt iemand aan waarvoor elk ander mens terugdeinst. De gevolgen zijn duidelijk: Jezus is nu zelf onrein. Het tegenovergestelde gebeurt echter. Jezus reinigt de onreine doordat de melaatsheid verdwijnt.
Wanneer we een afschuw van onszelf hebben en we de neiging hebben om ons te isoleren, laten we dan niet vergeten dat Jezus’ hand altijd naar ons uitgestrekt is, klaar om ons te reinigen. Hij deinst niet voor ons terug en zal ons niet afwijzen.
God die niets nodig heeft, schept door en in Zijn liefde schepsels, die er op zichzelf genomen niet echt toe doen, zodat Hij ze lief kan hebben en volmaakt kan maken (C.S. Lewis).