Koning in het land der blinden De Heere Jezus is letterlijk en figuurlijk Koning in een land van blinden. De hoorders in hoofdstuk 8 zijn blind voor wie Hij is. Jezus’ prediking roept zoveel haat op dat Hij gestenigd dreigt te worden. Koninklijk gaat Hij weg. Onderweg ziet Hij een andere blinde. Iemand die blind geboren is. Ook de discipelen zijn op een bepaalde manier blind. Zij hebben niet echt begrepen wat er bij het vertrek van de Heiland uit de tempel gebeurt. Het is toch vreselijk dat Hij gestenigd dreigt te worden? De ernstige gevolgen van deze daad voor de hoorders en de diepe pijn bij de Heiland door deze afwijzing, ontgaan hen. Zij stellen in deze pijnlijke situatie een vraag in lijn met de leer van Farizeeën. Zij vragen of de ouders of de blinde gezondigd heeft. Toch komt het Koninkrijk in het land van ons blinden, want de Koning ziet de blinde! ‘En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.’ (Matth. 28:18)