Zesde lijdenszondag Het verdorven en overspelig geslacht verlangt een teken; maar hun zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. Mattheüs 16:4
Gezocht: een teken uit de hemel Nu komen, behalve de wetgeleerden en de Farizeeën, ook de Sadduceeën in actie tegen Jezus. Deze toneelspelende eerwaarde heren verlangen een legitimerend teken uit de hemel. Maar Jezus ontmaskert ook hen. De vragenstellers verstaan wel de taal van de luchten, maar kunnen niet uit de talloze genezingen en de wonderlijke voedselvermenigvuldigingen, de tekenen der tijden, aflezen hoe laat het op Gods klok is. Namelijk dat Hij verschenen is, de nadering van het eindgericht. Ze willen er niet aan dat de wedergeboorte aller dingen is begonnen. Wie eens Jona hoorde preken over het gericht wist waar hij aan toe was: tijd voor bekering en niet voor neutraal wachten op bewijs. Jezus is het hemelse bewijs. Wie nu in ongeloof en onbekeerlijkheid zijn weg blijft gaan, loopt dood. We doen er wijs aan te letten op wat Jezus zegt en doet. Anders zal Gods gericht ons overvallen. Er staat zo aangrijpend in vers 4: ‘En Hij verliet hen.’ De leiders van Israël waren niet echt tot Hem gekomen: daarom blijft Hij niet bij hen. Is onze kerkgang een komen tot Hem?