Van Amalek tot Hamas De geslachtsregisters in Kronieken beschrijven eerst de lijn van Adam tot Israël, of Jakob. Vanaf hoofdstuk 2:3 komen alle afzonderlijke stammen aan de beurt. Bijzonder is wel dat in hoofdstuk 1 vanaf vers 35 bijna twintig verzen worden gereserveerd voor Ezau of Edom. Een lijst van Edomietische koningen (verzen 43-51) en stamhoofden (verzen 51-54) passeert de revue. Het kleinkind van Ezau was Amalek. Tijdens de woestijnreis vielen de Amalekieten de achterhoede van het volk Israël verraderlijk aan. In de achterhoede liepen de zwakken en kwetsbaren. Wie de kwetsbare kinderen van Gods volk in de rug aanvalt, roept Zijn toorn op. ‘De strijd van de HEERE zal tegen Amalek zijn, van generatie op generatie!’ (Ex. 17:16). In de Joodse traditie staat Amalek symbool voor de vijand van Gods volk, in iedere generatie. Tijdens het Perzische rijk was dat Haman. En na de terugkeer waren het Sanballat en Tobia, die de herbouw van Jeruzalem saboteerden. Nu Hamas. ‘Jullie mogen niet vergeten wat Amalek jullie heeft aangedaan, zegt onze heilige Bijbel. We herinneren ons dat en we vechten!’ (Premier Benjamin Netanyahu over de oorlog tegen Hamas, persconferentie 28-10-2003)