Voer minimaal 2 tekens in.
David ontstak in woede, omdat de HEERE Uzza een zware slag had toegebracht; en hij noemde die plaats Perez-Uzza, tot op deze dag.
1 Kronieken 13:11
God is heilig
David was woedend op God. Om Uzza. Zijn mooie feest was bedorven. Hij had zijn machtigen geraadpleegd bij dit project. ‘Als het u goeddunkt en als het van de Heere God is’ (1 Kron. 13:2). Let op de volgorde. David neemt niet de moeite om aan de uitgenodigde priesters en Levieten naar Gods wil te vragen. Zij hadden hem kunnen vertellen dat alleen Kehathieten de ark mochten dragen. David laat de ark net zo vervoeren als de Filistijnen deden: op een wagen. Daar liepen de runderen een rechte weg: de heidenen wisten niet beter. Maar hier raakt de ark uit koers.
God toont Zijn heiligheid net nu de eerste stap gezet wordt om de tempeldienst in Jeruzalem te herstellen. Zoals Hij dat ook deed bij het begin van de tabernakeldienst en van de nieuwtestamentische gemeente. Nadab en Abihu stierven door vreemd vuur te gebruiken, Ananias en Saffira door gehuichelde godsdienst te introduceren. Met Gods heiligheid valt niet te spotten.
‘U zult de heilige God kennen, maar Hem niet begrijpen.’ (Richard Baxter)