Een vreemde bekering Stefanus herinnert de godgeleerden in het Sanhedrin eraan hoe het volk de tien geboden had ontvangen. Gehoorzaamheid aan het Woord van God was een snel gepasseerd station. Zij maakten een afgod, een gouden kalf. Die god moest de leiding overnemen, want zij wisten niet wat er met hun leider Mozes was gebeurd. Het ging van kwaad tot erger, want ook zon, maan en sterren werden aanbeden. We horen in Jeremia 7:4 hoe er afgoderij werd bedreven met de tempel: ‘Stel uw vertrouwen niet op bedrieglijke woorden: De tempel van de HEERE, de tempel van de HEERE, de tempel van de HEERE, is dit.’ Ik hoor nog weleens: ‘Onze kerk, onze gemeente’ als een toonbeeld van godsvrucht, maar het gaat toch niet om uw kerk, uw gemeente. De kerk is slechts wegwijzer naar God, naar het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegdraagt. Het is een vreemde bekering als je weer verlangt naar de vleespotten van Egypte. Wat is het ook vandaag aangrijpend als mensen die geloofdbelijdenis deden, hun kind(eren) lieten dopen en ambtsdrager waren toch de tegenwoordige wereld weer liefkregen. Geloof vraagt om dagelijkse bekering.