Voer minimaal 2 tekens in.
Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen hen: Wanneer iemand van u de HEERE een offergave wil aanbieden, moet u uw offergave aanbieden van het vee, van de runderen en van het kleinvee.
Leviticus 1:2
Offeren
Deze maand behandelen we het boek Leviticus. Drie woorden staan centraal: offeren (hoofdstuk 1–10), reinheid (hoofdstuk 11–16) en heiligen (vanaf hoofdstuk 19). Het middelste boek van de Thora begint met het thema offeren. Bij het offeren geven de Israëlieten uiting aan de relatie die er bestaat tussen hen als kinderen en hun God als Vader. In de heidense wereld is een offer gericht op het gunstig stemmen van de goden. Daar gaat het de Heere in het geheel niet om. God is zo groot dat Hij niet gunstig gestemd hoeft en kan worden door mensen. De oudtestamentische offerdienst is inmiddels vervallen, maar het offeren blijft actueel. Paulus roept de gemeenten van Rome op om het lichaam ‘aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst’ (Rom. 12:1). Gods kind geeft daarmee uiting aan de relatie met zijn Vader.
Wat offert u voor de dienst van de Heere?