Heiligen Leviticus 19 begint met de oproep om in navolging van God heilig te zijn. Het is een opdracht die getuigt van inclusiviteit. De oproep is niet beperkt tot de priesters. Het hele volk zal voor de Heere een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn (Ex. 19:6). Heilig betekent afgezonderd, onderscheiden, apart gezet. Het gaat niet alleen om wat de Israëlieten doen, maar vooral om wie zij zijn. Hoofdstuk 19 beschrijft diverse wetten. Hoofdstuk 20 gaat in op de straffen, waarbij mede wordt teruggegrepen op hoofdstuk 18. In zijn eerste brief roept Petrus ook op tot heiliging (1 Petr. 1:15) en zegt dan dat er sprake is van een koninklijk priesterdom, opdat ‘u de deugden zou verkondigen’ van Jezus Christus (1 Petr. 2:9). Het is deze oproep tot heiliging die de basis vormt voor de hoofdstukken die erop volgen. Deze oproep blijft van kracht. Wat doet u met Gods oproep uit 1 Petrus 1:15?