Voordat Al is de dag van de Heere nabij, hij is er nog niet. Gods besluit om Zijn volk te straffen is nog niet ten uitvoer gebracht. Het volk wordt opgeroepen om zich te bekeren voordat het zover is. Driemaal klinkt het woord ‘voordat‘ in deze verzen. Ze kunnen nog aan het oordeel ontkomen. Het volk moet zichzelf onderzoeken. Het moet inzien en erkennen dat het een onverschillig volk is. Zelfonderzoek is nodig. Hebben we verlangen naar de Heere? Zoeken we Hem? Of zijn we onverschillig? De Heere is zeer vertoornd over onverschilligheid, over lauwheid. Bekeer je! Doe het voordat je geen tijd meer hebt. Een dag is zo vervlogen. Bekeer je nu! Voordat Gods brandende toorn over ons komt. Voordat de dag van Zijn toorn over ons komt. Het driemaal herhaalde woord ‘voordat‘ spoort aan tot haast. Bekeer je! Voordat het te laat is. ‘Nog wekt u de Heiland en nog is er raad, sta op uit de doden, ’t is spoedig te laat!’ (Gezang 165:3, Hervormde Bundel)